De agentuurovereenkomst
De handelsagent is van cruciaal belang in het kader van het internationale verkeer van goederen en diensten. De handelsagent is de persoon die de producten van de producent op de markt afzet. De uiteindelijke overeenkomst komt echter wel tot stand tussen de leverancier en de afnemer; de agent is voornamelijk de tussenpersoon.
Richtlijn inzake de zelfstandige handelsagent in het agentuurrecht
Met betrekking tot het agentuurrecht is de EU Richtlijn 86/653/EEG inzake de coördinatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake zelfstandige handelsagenten (“Richtlijn”) van belang. Deze Richtlijn beoogt het agentuurrecht binnen de EU te harmoniseren en zo de belemmeringen, die ontstaan door het verschil in regelingen tussen de lidstaten, weg te nemen. Ondanks het feit dat implementatie van de richtlijn heeft geleid tot harmonisatie van de agentuurregelingen in verschillende lidstaten, bestaan er alsnog verschillen in regelgeving tussen de lidstaten. Ondanks deze verschillen is er door de implementatie van de richtlijn in de lidstaten wel een minimum-beschermingsniveau in de EU geschapen.
Art. 7:428 BW
Wanneer er sprake is van een agentuurovereenkomst staat beschreven in lid 1 van art. 7:428 BW:
“De agentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de ene partij, de principaal, aan de andere partij, de handelsagent, opdraagt, en deze zich verbindt, voor een bepaalde of een onbepaalde tijd en tegen beloning bij de totstandkoming van overeenkomsten bemiddeling te verlenen, en deze eventueel op naam en voor rekening van de principaal te sluiten zonder aan deze ondergeschikt te zijn.”
Een agentuurovereenkomst wordt volgens de wet gelijkgesteld met de overeenkomst van opdracht, nog specifieker: met de bemiddelingsovereenkomst. Dit betekent dat zowel de bepalingen van afdeling 7.7.1. (overeenkomst van opdracht) als de bepalingen van afdeling 7.7.3 (bemiddelingsovereenkomst) gelden voor de agentuurovereenkomst, voor zover de bepalingen omtrent agentuurovereenkomsten gelegen in afdeling 7.7.4. hier niet van afwijkt.
De agentuurovereenkomst is een bemiddelingsovereenkomst die volgens de wet samen kan gaan met de bevoegdheid voor de handelsagent om op naam en voor rekening van de opdrachtgever overeenkomsten af te sluiten. Wanneer de agent een volmacht heeft gekregen van de opdrachtgever, dan zijn tevens de regels omtrent volmacht, geregeld in art. 3:60 e.v. BW, van toepassing op deze agentuurovereenkomst. De agent is dan bovendien onmiddellijk vertegenwoordiger.
De functie van een handelsagent is het bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten en deze eventueel afronden als gevolmachtigde. De handelsagent kan naar Nederlands recht diverse functies hebben: het bemiddelen bij de totstandbrenging van koopovereenkomsten van goederen, maar ook bij overeenkomsten die als onderwerp een dienst hebben behoren tot deze functies. De Richtlijn kent echter een minder ruime definitie toe aan de handelsagent, namelijk: “Handelsagent in de zin van deze Richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen “principaal”, of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal.” (zie art. 1 lid 2 Richtlijn).
Het is van belang of gebruik wordt gemaakt van een handelsagent of een ander rechtsfiguur, omdat de Richtlijn bezwarend kan worden ervaren door de handelsagenten.
Uit artikel 7:428 BW e.v. volgen de voorwaarden waaraan een handelsagent moet voldoen:
- De handelsagent blijft de bemiddelaar in de overeenkomst en sluit derhalve niet zelf als partij de overeenkomst. De overeenkomst komt tot stand tussen de principaal en de derde;
- De handelsagent is een zelfstandige tussenpersoon en is geen ondergeschikt van de principaal. De agent heeft veel vrijheid met betrekking tot de manier waarop hij zijn werkzaamheden uitvoert;
- De agentuurovereenkomst is een vorm van een duurovereenkomst. Dit blijkt uit de bewoordingen: ‘voor een bepaalde of een onbepaalde tijd’ uit de wet en ‘permanent is belast’ uit artikel 1 lid 2 van de Richtlijn;
- De handelsagent ontvangt een vergoeding voor zijn verdiensten.
Einde van de agentuurovereenkomst
Een agentuurovereenkomst kan ten einde komen door zowel opzegging als ontbinding. Opzegging staat beschreven in art. 7:437 BW. In lid 1 staat de verplichting tot inachtneming van een opzeggingstermijn, welke afhangt van de duur van de agentuurovereenkomst. Wanneer de overeenkomst wordt beëindigd zonder inachtneming van deze opzeggingstermijnen en zonder dat de wederpartij hiermee akkoord gaat, dan leidt dit ertoe dat op de opzeggende partij een schadeplicht komt te rusten, zie art. 7:439 BW. Wat vervolgens de omvang van de schadeplicht is, wordt bepaald door art. 7:441 BW. Deze schadeplicht rust overigens niet op de opzeggende partij wanneer wordt opgezegd om een dringende reden, die onverwijld aan de wederpartij wordt medegedeeld, zie art. 7:439 lid 1 BW. Op grond van art. 7:439 lid 2 BW is er sprake van een dringende reden wanneer er een omstandigheid van zodanige aard is dat van de partij die de overeenkomst beëindigt redelijkerwijs niet kan worden gevergd de overeenkomst in stand te laten.
Een tweede manier van beëindiging is ontbinding bij de kantonrechter, zie art. 7:440 BW. Lid 1 geeft twee gronden waarop ontbonden kan worden: omstandigheden die een dringende reden opleveren in de zin van artikel 7:439 lid 2 (sub a) en verandering in de omstandigheden welke van dien aard is, dat de billijkheid eist dat aan de overeenkomst dadelijk of na korte tijd een einde wordt gemaakt (sub b). De ontbinding kan samen gaan met een vergoeding of een schadevergoeding. Uit art. 7:440 lid 5 BW volgt verder dat wanneer de kantonrechter de ontbinding uitspreekt, hij ook het tijdstip bepaalt waarop de agentuurovereenkomst eindigt.
Klantenvergoeding
De klantenvergoeding staat omschreven in art. 7:442 BW en is een vergoeding die aan het einde van de agentuurovereenkomst toekomt aan de handelsagent en wordt betaald door de principaal. In lid 1 van art. 7:442 BW staan de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn wil de handelsagent deze vergoeding ontvangen. Ten eerste moet de handelsagent de principaal nieuwe klanten hebben aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk hebben uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren. Verder moet de betaling van deze vergoeding billijk zijn, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval.