Verborgen gebreken daklekkage
Bewoners van een nieuwbouwwijk hadden met een landelijke aannemer een overeenkomst van aanneming gesloten voor de bouw van een woning met onderliggende garage. Al in een vroeg stadium na de oplevering ondervonden enkele bewoners last van daklekkage. Andere bewoners ondervonden een vergelijkbare daklekkage in een iets later stadium en weer andere bewoners in de jaren daarna. Telkens hadden zij dit direct na het ontdekken daarvan bij de aannemer gemeld. Telkens werd door deze aannemer haar onderaannemer ingeschakeld voor de herstelwerkzaamheden. Deze onderaannemer betrof een dakdekkersbedrijf. Bij enkele bewoners hadden de door de onderaannemer getroffen maatregelen tot herstel van de klacht geleid, maar er waren ook bewoners bij wie het herstel niet tot het verdwijnen van de klacht leidde en die wederom lekkage ondervonden.
Op enig moment verzocht een van de bewoners aan ons kantoor om namens alle bewoners die last ondervonden van daklekkage (circa 22 aaneengesloten huizen) om een ingebrekestelling te sturen aan de aannemer. In deze ingebrekestelling werd door ons kantoor gesteld dat de aannemer wanprestatie had geleverd op grond waarvan de aannemer aansprakelijk was ex artikel 6:74 BW juncto 7:760 BW juncto 7:762 BW en niet naar maatstaven van goed en deugdelijk werk had geleverd. Er was sprake van een ernstig gebrek en/of een verborgen gebrek en waarbij werd verwezen naar artikel 1.2 bijlage A van de GIW (Garantie en Waarborgregeling). De alsdan geldende garantietermijn bedraagt tien jaar. Subsidiair werd een beroep gedaan op artikel 15 algemene voorwaarden vastgesteld door het SWK versie 1 december 2006, nu eveneens sprake was van een verborgen gebrek. Na ontvangst van voornoemde ingebrekestelling had de aannemer contact opgenomen met ons kantoor om een oplossing te bespreken. Hieruit is uiteindelijk een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen op basis waarvan de aannemer zich bereid had getoond om de dakranden van de daken van de desbetreffende 22 bewoners, opnieuw in te pakken en het dakbeschot van de dakranden te vervangen.
De bewoners hadden gezamenlijk een eigen bouwbegeleider aangesteld die voor hen de bouwbegeleiding van de herstelwerkzaamheden ter hand zou nemen. Tevens zou deze bouwbegeleider bij de oplevering van de herstelwerkzaamheden door de aannemer aanwezig zijn. De aannemer zag in dat er waarschijnlijk ten tijde van de nieuwbouw fouten waren gemaakt en/of dat nat hout was gebruikt waardoor er een rottingsproces had plaatsgevonden. Ter voorkoming van een langdurige juridische procedure koos hij ervoor om tot herstel over te gaan. Het betreft hier een voorbeeld van hoe met een goede voorbereiding en een degelijke juridisch onderbouwde brief, een aannemer er toegebracht kan worden om medewerking te verlenen aan een algeheel herstel. Uiteraard komt het ook voor wanneer de aannemer meent in haar gelijk te staan waarna er alsnog een juridische procedure gevoerd zal moeten worden.
Amice Advocaten kent de relevante wetgeving en jurisprudentie en is u graag van dienst. Bel ons op 030-2300230 of mail naar info@amice-advocaten.nl of m.benistant@amice-advocaten.nl of j.vanvliet@amice-advocaten.nl.