Wie is er verantwoordelijk voor aanneming met verkeerde hulpmiddelen?
Aannemers hebben graag hun zaken op orde. Het werk gaat immers vaak gepaard met strakke deadlines. Maar wat als het werk vertraagt of anderszins ondeugdelijk wordt uitgevoerd omdat de opdrachtgever gebrekkige of ongeschikte hulpmiddelen voorschrijft? Is de aannemer bijvoorbeeld verantwoordelijk voor vertraging door gebruik van voorgeschreven ladders waar (duurdere) steigers veel efficiënter werken? Of voor het voorschrijven van voor de klus ongeschikte gereedschappen, die schade aan het werk veroorzaken?
Juridisch kader
Zowel wet als UAV 2012 (1989) kennen regelingen die relevant zijn bij vertraging door verkeerde hulpmiddelen.
Wet
Artikel 7:760 lid 1 BW geeft de hoofdregel bij verantwoordelijkheid voor (onder meer) hulpmiddelen. Die houdt in dat de aannemer aansprakelijk is voor een ondeugdelijke uitvoering van het werk, wanneer dit het gevolg is van door de aannemer gebruikte hulpmiddelen. In beginsel is de aannemer dus verantwoordelijk voor de gebruikte hulpmiddelen. Lid 2 van artikel 7:760 BW geeft de uitzondering erop, voor zaken afkomstig van de opdrachtgever. De aannemer moet de opdrachtgever wel hebben gewaarschuwd conform zijn plicht daartoe in artikel 7:754 BW. Hulpmiddelen van de opdrachtgever, waartegen de aannemer heeft gewaarschuwd, leiden dus tot verlegging van de verantwoordelijkheid naar de opdrachtgever.
Er wordt veel waarde gehecht aan de waarschuwing. In het KPI/Leba-arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat deskundigheid van de opdrachtgever in principe niet aan de waarschuwingsplicht afdoet voor de vestiging van aansprakelijkheid (zie HR 18 september 1998, NJ 1999/818). Wel kan het gevolgen hebben voor de omvang van de eventuele schadevergoedingsplicht, via de eigen schuld van artikel 6:101 BW. In het NSC/Pongers-arrest nuanceerde de Hoge Raad KPI/Leba (HR 8 oktober 2004, BR 2005, m.nt. M.A.M.C. van Berg). In die zaak beschikte de opdrachtgever over exact dezelfde wetenschap als de opdrachtgever. In dat geval gold er alsnog geen waarschuwingsplicht voor de aannemer, maar dat arrest is een uitzonderlijk geval. Het is daarom verstandig bij verkeerd voorgeschreven hulpmiddelen als aannemer altijd te waarschuwen, hoe deskundig de opdrachtgever ook is. Dit mede gezien het feit dat de toekomstige Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) de waarschuwingsplicht van artikel 7:754 BW zal uitbreiden. Deze zal gaan vereisen dat een waarschuwing schriftelijk en ondubbelzinnig is, en de opdrachtgever wijst op de mogelijke gevolgen voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst.
UAV 2012 (1989)
In de bouw gaan de standaardvoorwaarden van de UAV 2012 (voorheen 1989, welke er sterk op lijkt) eveneens vaak op. Zij kennen een vergelijkbare bepaling in § 5 lid 2 en 3: “2. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem voorgeschreven constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed die daarop door de bodemgesteldheid wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen. 3. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever ter beschikking heeft gesteld, gebreken mochten hebben, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.”
Net als bij de wettelijke regeling geldt er ook bij het UAV een waarschuwingsplicht voor de aannemer, ex § 6 lid 14: “Indien de constructies, werkwijzen, orders en aanwijzingen, bedoeld in § 5, tweede lid, dan wel de bouwstoffen of hulpmiddelen, bedoeld in § 5, derde lid, klaarblijkelijk zodanige fouten bevatten of gebreken vertonen, dat de aannemer in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zou handelen door zonder de directie daarop te wijzen tot uitvoering van het desbetreffende onderdeel van het werk over te gaan, is hij voor de schadelijke gevolgen van zijn verzuim aansprakelijk. Het in dit lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de in § 5, vierde lid, en deze paragraaf, zevenentwintigste lid, bedoelde gevallen.”
Indien partijen voor toepasselijkheid ervan hebben gekozen, gaat de regeling van de UAV voor op de wettelijke regeling. Deze lijkt qua strekking op de wettelijke regeling, maar perkt de waarschuwingsplicht van de aannemer iets in. Aannemers hoeven bij de UAV alleen te waarschuwen voor ‘klaarblijkelijke fouten’. Ook hier zullen zij in de toekomst echter geconfronteerd gaan worden met de Wkb-eisen, die bij consument-opdrachtgevers van dwingend recht zijn en ook van toepassing zijn op voor inwerkingtreding van Wkb afgesloten aanneem-overeenkomsten.
Conclusie
Voorkom schade en erger door goede communicatie met uw opdrachtgever. Wij zijn u daarbij graag van dienst. Bel vandaag nog met onze bouwrechtspecialisten via 030 – 2300 230 of e-mail naar info@amice-advocaten.nl.